NEDERLANDSFRANÇAIS

GEZONDHEID

Het struikelblok voor velen blijft dat chemisch oplosproduct in de meest voorkomende methodes gebruikt wordt. Vele instellingen, van de koffieproducenten tot de landelijke gezondheidsinstanties buigen zich hierover. De toegelaten hoeveelheid neerslag van het oplosmiddel werd door internationale instellingen voor voedselcontrole aangegeven. Dergelijke hoeveelheid is totaal onschadelijk en heeft geen enkele invloed op het menselijk organisme.

Risico op kanker zit er slechts in wanneer je ruim 6 miljoen kopjes per dag zou drinken. Alle tests wijzen dan ook op de onschadelijkheid van cafeïnevrije koffie.

Meer info vind je op www.koffieengezondheid.nl.
 

Werking

Fit en monter zonder risico
Koffie en het centrale zenuwstelsel: stimulering, slaap en gewenning

Maakt het drinken van koffie iemand slaperig of zelfs verslaafd? Koffie is een "wakkermaker" - wat evenwel niet absoluut betekent dat hij ons van onze slaap berooft. Het effect van koffie op de slaap is immers wezenlijk afhankelijk van de dosis: zo wordt de ene van twee kopjes in de late namiddag monter, terwijl slechts één kopje hem slaperig maakt. Omdat we verschillend op koffie reageren, moet iedereen voor zichzelf uitmaken waar die individuele "hoeveelheid om monter te worden" ligt. Bij vele oudere mensen vindt men zelfs het tegenstrijdige effect dat één of twee koppen koffie als mild slaapmiddel werken. Koffie is weliswaar een genotmiddel, maar is lang geen drug. Een echte afhankelijkheid van koffie in de zin van een verslaving bestaat niet.
 

Halveringstijd van de cafeïne

Cafeïne begint normaal circa 20 minuten na het koffiedrinken te werken. De halveringstijd van cafeïne daarentegen schommelt individueel tussen twee en twaalf uren - zo lang duurt het dus voor de helft van de opgenomen cafeïne in ons lichaam afgebroken is. De grote verschillen in deze halveringstijd van mens tot mens is één van de voorname oorzaken voor de subjectieve, zeer uiteenlopende manier waarop cafeïne onze slaap beïnvloedt.
 

Slaap

Onderzoeken tonen aan dat koffie het inslapen kan vertragen. Gevoelige mensen slapen bovendien onrustiger na het drinken van koffie. Onderzoeken wijzen uit dat slaapstoornissen in verband met de koffieconsumptie vooral optreden bij mensen met een langzame cafeïnestofwisseling. Bij hoeveelheden onder 100 mg cafeïne - wat overeenkomt met de inhoud van een kop koffie - beïnvloedt cafeïne trouwens noch het tijdstip van het inslapen, noch de kwaliteit van de slaap - onafhankelijk van de individuele halveringstijd.

Gevoelige personen mogen dus in de tijdspanne voor het naar bed gaan hoogstens één kopje koffie drinken, of moeten 's avonds gewoon op cafeïnevrije koffie overschakelen. Vaak behoren personen die gevoelig zijn voor koffie tot het gevoelige mensentype dat ook met slaapmoeilijkheden reageert op geluiden, lawaai en stress. Als die storende factoren uitgeschakeld worden, speelt de cafeïne als slaapremmende factor vaak nog slechts een ondergeschikte rol.

Als sommige mensen zweren bij koffie als natuurlijk slaapmiddel, dan is dat ook te verklaren: het gaat daarbij vermoedelijk om personen bij wie de cafeïne de hersendoorbloeding bijzonder bevordert, wat ook tot een activering van het slaapcentrum en daarmee tot een snel inslapen leidt. Dit fenomeen wordt bijzonder vaak vastgesteld bij oudere mensen en bij mensen die aan hypotonie lijden, dus last hebben van een lage bloeddruk. Ze profiteren van het feit dat koffie de doorbloeding bevordert.
 

Gewenning

Wie gewend is aan dagelijkse koffie - ongeacht of het nu gaat om koffie als middel om op te monteren, als bevorderaar van het prestatievermogen of om koffie omwille van het genot - wil daar niet graag van afzien. Bij regelmatige koffiedrinkers die plots hun favoriet zwart nat moeten missen, kunnen er zich inderdaad een soort van "ontwenningsverschijnselen" voordoen. Naast het gevoel dat men gewoon iets belangrijks mist, is het mogelijk dat intensieve koffiedrinkers tijdelijk last hebben van hoofdpijn en ontstemmingen.

Ondanks deze klacht is koffie geen drug en raakt men niet verslaafd aan cafeïne. Een typisch kenmerk van elke verslaving is het verlangen naar een steeds hogere dosis, waarbij misbruik van het verslavingsmiddel uiteindelijk ook tot veranderingen van de persoonlijkheid leidt. Beide zijn bij koffie, resp. bij cafeïne, niet het geval.

Koffiedrinkers stellen zich meestal in op een hoeveelheid die beantwoordt aan hun individuele behoeften en die dan dagelijks gedronken wordt. Bij wetenschappelijke experimenten werd bovendien vastgesteld dat bij zeer grote hoeveelheden cafeïne de stimulerende en positieve werking in het tegenovergestelde omslaat: dan reageren de testpersonen uit eigen beweging met een vermindering van het koffiegebruik. Dit fenomeen lijkt naar mening van de wetenschappers te verhinderen dat koffie een verslavend middel kan worden waarbij men het gevoel heeft dat men er meer en meer van nodig heeft - zoals het geval is bij vele psychoactieve substanties, zoals amfetaminen.
 

Pijn

De pijnstillende werking van cafeïne is in de geneeskunde al lang bekend. Zo kunnen kwellende hoofdpijnen in sommige gevallen al verdreven worden door één of twee kopjes koffie. Blijkbaar heeft cafeïne een vaatverwijdend effect en bevordert deze daarmee de doorbloeding.

Vandaar dat cafeïne vandaag de dag in een hele reeks pijnstillende middelen als synergische werkzame stof gebruikt wordt ter versterking van de eigenlijke pijnstillende substanties, in het bijzonder in combinatie met acetylsalicylzuur (aspirine). Daarbij zorgt cafeïne ervoor dat de primair werkzame substanties sneller opgenomen worden door het lichaam en daardoor sneller werken. Voor hetzelfde effect kan in pijnstillende preparaten met cafeïne de dosering van de oorspronkelijke werkzame stof tot 40 % verminderd worden. Het cafeïne-aandeel in pijnstillende tabletten ligt meestal bij circa 50 mg per tablet. Dit komt ongeveer overeen met het cafeïnegehalte van een halve kop koffie.
 

 

Koffie en psyche: concentratie, prestatievermogen, stemming

Koffie maakt vermoeide mensen monter, verbetert de stemming en bevordert het goede humeur. Na een kopje koffie zijn we terug aandachtiger, geconcentreerder en vitaler dan ervoor. Dat wordt bevestigd door een reeks wetenschappelijke onderzoeken over de invloed van koffie op de psyche en op het geestelijke prestatievermogen. Koffie, resp. in de eerste plaats de cafeïne, doet de hersenactiviteit en het prestatievermogen met ongeveer 10 tot 15 % toenemen.

Een kopje koffie na het middageten helpt om de inzinking in de loop van de namiddag te overwinnen, behoudt het concentratievermogen en verbetert de waakzaamheid en oplettendheid. Zo helpen enkele koppen koffie ook om de waakzaamheid en de concentratie tijdens nachtarbeid te bevorderen. Kunnen er door koffieconsumptie angsttoestanden of depressies ontstaan? In tegendeel. Natuurlijk moeten mensen met reeds bestaande ziekelijke angsttoestanden of depressies voorzichtig zijn: hun klachten kunnen door grote hoeveelheden koffie onder bepaalde omstandigheden verergeren.

Voor vele mensen begint de dag met een kopje heerlijk geurende koffie. Dat koffie 's morgens opbeurend werkt en de levensgeesten opwekt, is te danken aan de stimulerende werking van de cafeïne. Koffie is evenwel meer als enkel een middel dat monter maakt. In 1993 bevestigde een wetenschappelijk onderzoek met 9000 betrokkenen dat koffiedrinkers een groter prestatievermogen en concentratievermogen hebben dan mensen die geen koffie drinken. Zo behaalden de koffiedrinkers bv. in testen over het herinnerings- en reactievermogen over het algemeen betere resultaten.

Cafeïne bevordert in het bijzonder de geestelijke en lichamelijke uithoudingskracht: mensen die urenlang aan de computer of aan andere beeldschermen werken, of andere werkzaamheden verrichten die een hoog concentratievermogen vereisen, zijn veel beter opgewassen tegen die inspanningen met een paar koppen koffie die over de werktijd verdeeld worden.
 

Stemming

Ook al knagen droefheid, zwaarmoedigheid of andere negatieve gevoelens aan de ziel, dan helpt een kop koffie vaak om het gemoed terug op te vijzelen. In een studie in het Instituut voor Gezondheidspsychologie aan de Universiteit van Cardiff werd de invloed van koffie op de subjectieve stemmingssituatie onderzocht. Het resultaat: het gebruik van koffie leidde bij de deelnemers tot een verbetering van de stemming. Ze voelden zich wat meer ontspannen en waren gelukkiger dan personen die geen koffie dronken.

Een reeks testen aan het Massachusetts Institute of Technology in Cambridge/USA toonde eveneens aan dat koffie enerzijds vermoeide levensgeesten wekt en er tegelijk voor zorgt dat men zich bv. 's morgens beter opgewassen voelt tegen de taken van de komende dag. Het ochtendkopje helpt de koffiedrinkers om vlotter om te gaan met zelftwijfel, angstgevoelens en depressieve stemmingen. De monterheid, vitaliteit, voorstellingskracht en de aandacht worden bevorderd.

De werking van koffie als "stemmingmaker" is biochemisch te verklaren. Zoals Japanse wetenschappers vastgesteld hebben, verhoogt de cafeïne eerst de afscheiding van insuline uit de buikspeekselklier. Dit leidt op zijn beurt weer tot een stijging van het serotoninegehalte in onze hersenen. Serotonine is een hormoon van het eigen lichaam dat het welbehagen uitlokt. Het is in zekere zin de stof van de levenslust. Als de serotoninespiegel daalt, neemt de neiging tot een depressieve stemming toe. Via dit mechanisme werkt koffie gelijkaardig als suiker of chocolade als stemmingmaker.

Udo Pollmer, een wetenschapper die zich bezighoudt met het onderzoek van levensmiddelen, beschrijft waarom de vermoeide mens in het bijzonder 's morgens de opmonterende werking van koffie zoekt: "De afbraak van serotonine in het lichaam begint als het daglicht vermindert. Bij de meeste mensen daalt de stemming met het invallen van de schemering en bereikt in de ochtenduren een dieptepunt." Dan verricht een kopje koffie wonderen - net zoals koffie er uiteindelijk toe bijdraagt om de prestatie-inzinking in de namiddag te overwinnen.

Mensen die aan ziekelijke angsttoestanden, depressies of bepaalde andere psychische ziekten lijden, moeten evenwel voorzichtig zijn. Bij hen kan te veel koffie leiden tot een toename van angst en zenuwachtigheid, tot innerlijke onrust of tot een verergering van de depressie. In situaties van sterke innerlijke spanning, bij intense stress of in regelrechte situaties van uitputting kan het eveneens aangewezen zijn om niet te veel koffie te drinken. Dan zou de opwekkende invloed van de cafeïne de spanning kunnen vergroten op een moment dat het lichaam rust nodig heeft.
 

Prestatievermogen

Uitgerekend mensen met een hoofdarbeid zweren vaak bij de stimulerende werking van een kop koffie. De wetenschap geeft hen gelijk: zo toonden onderzoeken van de Zwitserse geneesheer Prof. Dr. Bättig aan dat koffie helpt om een inzinking te overbruggen als de concentratie en het prestatievermogen bij geestelijk werk verminderen. Daarbij is gebleken dat de individuele werking van cafeïne ook na jarenlang koffiegebruik niet uitblijft: zelfs testpersonen die al jaren dagelijks koffie dronken, werden door elke kop koffie nog steeds positief beïnvloed.

Iets gelijkaardig kon Dr. Andrew Smith van de Universiteit van Wales in een studie aantonen: de testpersonen die na het middageten koffie dronken, namen beter informatie op en voerden hun taken sneller uit dan hun collega's die geen koffie gedronken hadden. Om geen valse verwachtingen te laten opkomen, weze gezegd: "Ook de zwartste koffie maakt een dommerd niet sluw". Cafeïne doet de intellectuele capaciteiten op zich niet toenemen, maar versnelt de snelheid waarmee ons brein werkthet denken verloopt sneller, het reactie- en opnamevermogen nemen toe. Men zou kunnen zeggen: cafeïne helpt om de voorhanden zijnde capaciteiten beter te benutten.
Cafeïne is evenwel lang geen stimulans die enkel helpt voor mensen die hoofdarbeid verrichten. Ook voor vele shift- of nachtarbeiders is een regelmatig kopje koffie een vanzelfsprekendheid. Als de innerlijke klok bv. in de vroege ochtenduren onvoorwaardelijk op slapen ingesteld is, zijn een paar koppen koffie precies de juiste wakkermaker. Ook dit wordt bewezen door een hele reeks onderzoeken waaruit blijkt dat koffie de aandacht en het concentratievermogen in de nachtshift verbetert.

Circa 20 tot 30 minuten na het koffiegebruik heeft de werking van de cafeïne zich in het lichaam volledig voltrokken, na twee tot twaalf uur is ze terug verdwenen. bij rokers gaat dat trouwens veel sneller: zij breken de cafeïne bijna dubbel zo snel af als niet-rokers - dit is waarschijnlijk ook een reden voor het feit dat rokers vaak ook verwoede koffiedrinkers zijn en dat ze respectievelijk grote hoeveelheden koffie probleemloos kunnen verdragen.